Opdracht 2 ~ geloofspunten

Bij opdracht 2 was het de bedoeling dat we de drie belangrijkste geloofspunten van het Jodendom en de Islam tegenover elkaar zouden zetten. Daarbij moesten wij die kort uitleggen. Als laatste moesten wij een conclusie hieruit trekken.

Jodendom

Eén God

In het jodendom word de naam van God niet uitgesproken. Men zegt dan Adonai. God is voor de joden één en de enige. Het jodendom is monotheïstisch geloof. 

Het verbond en de naleving van de wet

God heeft met de joden een verbond gesloten. Op basis hiervan beschouwen joden zich als het uitverkoren volk van God. Het verbond houd een aantal afspraken in waar joden zich aan moeten houden, dan zal God ze beschermen.

Het geloof in een Messias

Joden geloven in de komst van een verlosser die een einde zal maken aan alle ellende in de wereld.

Islam

Overgave aan Allah

Islam betekent letterlijk ‘overgave aan Allah’. Een moslim doet dat door meerdere keren op een dag te bidden.

Er is één God

De aartsvader Abraham gaf zich als eerste over aan die éne God. Abraham wees de mensen op de éne God. Daarmee stond hij aan de basis van het jodendom en indirect ook aan de basis van het christendom en de islam.

Mohammed is de profeet

De Koran is voor moslims een heilig boek. Daarin lees je het verhaal over Allah zoals dat aan Mohammed geopenbaard is.


Conclusie

Het Jodendom en de Islam lijken qua overtuiging best veel op elkaar. Ze leven het wel anders na, elk geloof heeft zijn eigen dingen. Maar, ze hebben allebei één god, ze geven zich helemaal aan die god en geloven daarnaast in nog een tweede persoon die geen god is.